Omgaan met dalende studentenaantallen

De Onderwijsraad waarschuwt de minister van Onderwijs voor de combinatie van dalende studentenaantallen, bezuinigingen en de voorgenomen invoering van de Wet internationalisering in balans. Die combinatie kan ongewenste gevolgen hebben voor het opleidingsaanbod in het middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs. De minister is stelselverantwoordelijk voor het totale opleidingsaanbod. De raad adviseert de minister: houd zicht op het totale opleidingsaanbod, reflecteer daar periodiek op, en zorg waar nodig voor maatwerk om opleidingsaanbod te behouden. De raad ziet in de dalende studentenaantallen geen reden voor de overheid om generiek in te grijpen in de bekostiging en de aansturing. 

Beeld: ©Onderwijsraad

Het is de verwachting dat het aantal studenten in het mbo, hbo en wo de komende jaren daalt. Dalende studentenaantallen betekenen dat er minder geld beschikbaar is voor het onderwijs. Dit maakt keuzes in het opleidingsaanbod noodzakelijk. Op verzoek van de minister van Onderwijs adviseert de raad over wat er nodig is om het onderwijs overal voldoende toegankelijk te houden, te zorgen voor onderwijs van voldoende kwaliteit en voldoende studiekeuzevrijheid. 

Combinatie dalende studentenaantallen en politieke keuzes zorgt voor risico’s

De raad waarschuwt de minister voor de gevolgen van de combinatie van dalende studentenaantallen, bezuinigingen en de voorgenomen invoering van de Wet internationalisering in balans (Wib). Die combinatie is een risico’s voor krimpregio’s, zet het opleidingsaanbod onder druk en maakt in sommige gevallen ook onderwijsinstellingen als geheel kwetsbaar. De raad adviseert de minister dalende studentenaantallen, bezuinigingen en de invoering van de Wib nadrukkelijk in relatie tot elkaar te bezien.

Generieke maatregelen niet passend

Dalende studentenaantallen vereisen volgens de raad geen generieke ingrepen in de bekostiging en de aansturing van het mbo, hbo en wo. Generieke maatregelen zijn niet passend omdat de terugloop van studenten verschilt per onderwijssector, regio en onderwijsinstelling. De raad merkt daarbij op dat dergelijke wijzigingen in bekostiging en aansturing van het mbo, hbo en wo een doordenking vragen, die de context van de dalende studentenaantallen overstijgt. Onderwijsinstellingen zijn bovendien zelf als eerste aan zet en toegerust om het opleidingsaanbod aan te passen bij daling en stijging van studentenaantallen. 

Reflecteer periodiek met oog voor arbeidsmarkt-, studenten- en maatschappelijke belangen

Beslissingen over het opleidingsaanbod vereisen een brede weging van arbeidsmarkt-, studenten- en maatschappelijke belangen. Er ligt nu veel nadruk op sturing vanuit het arbeidsmarktperspectief. De raad acht dit onwenselijk, ineffectief en weinig zinvol. De raad benadrukt dat de keuzevrijheid van studenten om onderwijs te kiezen dat bij hen past, een kernelement vormt van het Nederlandse onderwijsstelsel. Stimulerende maatregelen zoals verlaging van het collegegeld, een baangarantie of een diplomabonus hebben bovendien geen bewezen effect. 

De minister van Onderwijs is stelselverantwoordelijk voor het totale opleidingsaanbod. Daartoe is zicht nodig op het totale opleidingsaanbod en veranderingen daarin, zoals het starten, stoppen of samengaan van opleidingen. De raad adviseert om samen met de instellingen periodiek te reflecteren op het totale opleidingsaanbod en de afwegingen die daaraan ten grondslag liggen. Uitkomst van die reflectie kan zijn dat maatwerk nodig is als er onwenselijke gaten in het aanbod ontstaan, bijvoorbeeld als regionale verschraling van opleidingsaanbod dreigt of een unieke opleiding met grote maatschappelijke waarde dreigt te verdwijnen.