Lees! Een oproep tot een leesoffensief
Nederlandse jongeren lezen steeds minder vaak en met steeds minder plezier. Ze lezen weliswaar volop korte tekstjes – berichten op hun smartphone of samenvattende stukjes in schoolboeken – maar besteden minder tijd aan ‘diep lezen’: het geconcentreerd lezen van langere teksten of boeken. Mede hierdoor gaat hun leesvaardigheid achteruit. Dat heeft gevolgen voor hun functioneren op school en in de samenleving – en uiteindelijk ook voor het functioneren van onze samenleving als geheel.
Het wordt jongeren niet gemakkelijk gemaakt om gemotiveerd te raken voor diep lezen. Op bibliotheken is fors bezuinigd en in het onderwijs is de aandacht en tijd voor taal en literatuur verminderd. Dat is vooral bezwaarlijk voor jongeren die van huis uit niet opgroeien in een leescultuur.
Er zijn in alle sectoren goede voorbeelden van scholen en andere instanties, waaronder bibliotheken, die het lezen bij jongeren stimuleren. Maar meestal zijn de inspanningen op dit terrein niet intensief en systematisch genoeg. De raden pleiten daarom voor een offensief om de motivatie van jongeren voor het diep lezen te stimuleren. Niet alleen leraren van alle sectoren van het onderwijs moeten daarbij betrokken worden, maar ook ouders, pedagogisch medewerkers in de kinderopvang, schoolmediathecarissen, bibliotheekmedewerkers en onderwijsassistenten. Een krachtige samenwerking tussen deze actoren is nodig, waarbij ook de rijksoverheid een belangrijke rol heeft.
De raden doen drie aanbevelingen om een sterke infrastructuur voor leesmotivatie tot stand te brengen.
Voer een krachtig en samenhangend leesbeleid
Voor scholen is het stimuleren tot lezen een belangrijke taak. Maar zij mogen er niet alleen voor staan. Voor de landelijke overheid, de gemeenten, de scholen en de bibliotheken samen moet het vergroten van leesmotivatie een speerpunt zijn. Zij hebben de opdracht om voorzieningen te realiseren die bij alle leerlingen het diepe lezen stimuleren. Krachtig, structureel beleid en extra financiële investeringen zijn daarvoor nodig.
Scholen hebben beperkte capaciteit om de leesmotivatie te vergroten. Het is in deze situatie aan de overheid om ruime en langdurige financiering toe te kennen aan organisaties die scholen ondersteunen. Gemeenten dragen de verantwoordelijkheid voor een goede bibliotheekvoorziening, deze behoort tot de ketenvoorzieningen in de regio. Behalve voor bibliotheken is er een rol voor organisaties die ondersteunende diensten verlenen aan scholen en kinderopvangverblijven, voor ouders, voor welzijnsorganisaties en voor andere lokale partijen die zich richten op kinderen en jongeren.
Samenwerking hoort vanzelfsprekend te zijn en niet af te hangen van het initiatief van individuen.
Zorg voor een rijk leesaanbod
De raden pleiten ervoor om jongeren in hun gehele schoolloopbaan te voorzien van een rijk leesaanbod – boeken en langere verhalende teksten, hetzij van papier hetzij digitaal. Het is aan uitgevers om te zorgen voor een divers aanbod, dat aansluit bij de interesses van jongeren met verschillende achtergronden. Het Letterenfonds heeft hier een taak. De overheid kan waar nodig ondersteunen.
Scholen en ondersteunende instellingen kunnen er in gezamenlijkheid voor zorgen dat er voldoende stimulansen zijn om het aanbod ook daadwerkelijk te benutten. Een actieve campagne waarbij leesambassadeurs in de klas komen, zou hierbij behulpzaam zijn.
Breng een leescultuur tot stand
Jongeren zijn meer geneigd om te lezen wanneer ze worden omgeven door een leescultuur. In een leescultuur zijn behalve boeken ook volwassenen aanwezig die de rol van leesbevorderaar vervullen. De raad adviseert scholen ook om leesspecialisten binnen te halen. Om de kwaliteit van leesspecialisten en lees-bevorderaars te borgen is het van belang dat ze goede scholing krijgen en voldoende tijd voor hun taken.