Ruim baan voor leraren
Er is veel aandacht voor het lerarenberoep, zowel bij beleidsmakers als in de media. Terecht, want leraren zijn cruciaal voor goed onderwijs. Het beroep staat echter onder druk, onder andere door toenemende lerarentekorten. De Tweede Kamer heeft de Onderwijsraad de volgende adviesvraag gesteld: Hoe kunnen opleidings- en arbeidsstructuur zo worden vormgegeven dat ze op termijn bijdragen aan zowel voldoende als goede leraren?
In antwoord op deze vraag komt de Onderwijsraad met het advies Ruim baan voor leraren. Een nieuw perspectief op het leraarschap. De raad introduceert een nieuwe kijk op het beroep die leidt tot ingrijpende aanpassingen in de opleidings- en arbeidsstructuur.
De kern van het beroep leraar is in alle vakken en onderwijssectoren (voorschoolse educatie, basisonderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs) gelijk. Leraren kwalificeren hun leerlingen voor een vervolgopleiding of een beroep, en spelen een belangrijke rol in socialisatie en persoonsvorming. Elke leraar ontwikkelt hiervoor onderwijs, geeft les en evalueert. Didactische en pedagogische vaardigheden vormen de basis van het beroep. Daarnaast hebben leraren inhoudelijke kennis nodig voor een specifieke onderwijscontext, bijvoorbeeld voor lesgeven in een bepaald vak. Vanuit dit perspectief adviseert de raad om ruimere onderwijsbevoegdheden in te voeren – geldig voor meerdere sectoren en meerdere (verwante) vakken – samen met specialisatiemogelijkheden. In combinatie met de ruimere bevoegdheden pleit de raad voor sterkere prikkels voor professionalisering en loopbaanontwikkeling op de werkplek. Startende leraren en leraren met een nieuw behaalde specialisatie moeten hun kennis en vaardigheden kunnen verdiepen door goede begeleiding in de school.
Concreet betekent dit een verandering van de huidige opleidings- en arbeidsstructuur. Nu leiden de opleidingsroutes naar afgebakende bevoegdheden voor een specifieke onderwijssector of een vak. Daarvoor in de plaats komt een generieke basis voor iedereen, in combinatie met een clustering van onderwijsbevoegdheden (bijvoorbeeld voor meerdere onderwijssectoren of voor meerdere verwante vakken) en één of meer specialisaties (bijvoorbeeld voor een bepaald vak). De raad benadrukt dat vakkennis ook in dit nieuwe perspectief cruciaal is. Op de werkplek komt de nadruk veel meer dan nu het geval is, structureel te liggen op professionalisering van leraren. Scholen geven dan vanuit een visie op professionalisering hun personeels-, scholings- en taakbeleid vorm.
De raad is van mening dat dit nieuwe perspectief vier (samenhangende) positieve effecten heeft. Leraren krijgen in de eerste plaats meer mogelijkheden om in een andere sector of in een ander vak les te geven. Het vak van leraar wordt in de tweede plaats (mede daardoor) aantrekkelijker. De raad ziet verder binnen de nieuwe structuur meer perspectief voor verbetering van de onderwijskwaliteit en vernieuwing. En ten slotte krijgen beginnende leraren binnen de nieuwe structuur meer kansen om een succesvolle start van hun loopbaan te maken.
Voor de clusters van onderwijsbevoegdheden en de combinatie met specialisaties wil de raad geen blauwdruk geven, wel de contouren schetsen. Hij beveelt aan om een commissie aan te stellen die de precieze opleidingsstructuur uitwerkt.