Ouders als partners
Dit advies gaat over de positie en betrokkenheid van ouders in het onderwijs. De raad onderscheidt drie posities van ouders: als individueel rechthebbende, als partner van de school en als lid van een ouder-ouderverband. De aanbevelingen van de raad richten zich op een koerswijziging van het landelijk beleid: verdere uitbouw van de positie als rechthebbende zal niet veel extra opleveren, beter is te koersen op een verdere uitbouw van de twee andere posities.
Ouderverbanden zijn volgens de raad belangrijk. Vaste en voorspelbare ouder-oudercontacten versterken de verbindingen rond een klas, groep, jaar of school en kunnen een functie vervullen waardoor er minder opvoedvraagstukken in de klas of leergroep terechtkomen. Er kan een stimuleringsmaatregel worden genomen waardoor groepen ouders een bescheiden ouderbudget kunnen aanvragen voor de opstartfase van een te organiseren ouderverband. Het kan daarbij gaan om ouders van een klas, van een jaargroep of van een school. Het ouderverband ondersteunt de dialoog tussen ouders onderling. Daarmee kan ook uitdrukking worden gegeven aan de wens en wettelijke opdracht tot burgerschapsvorming en burgerparticipatie.
In het middelbaar en hoger beroepsonderwijs verdienen ouders In het beleid van de instellingen, maar ook in het landelijk beleid meer aandacht. Deze sectoren kunnen leren van bepaalde ervaringen in het primair en voortgezet onderwijs. Daarbij zal verder ontwikkelingswerk nodig zijn naar de wijzen waarop ouders in deze sectoren een functie kunnen vervullen in bijvoorbeeld het voorkomen van schooluitval, het kiezen of vervolgen van een opleiding, het werven van stageplaatsen en afstudeeropdrachten.
Communicatieve vaardigheden in het omgaan met informatie vanuit ouders zijn van groot belang voor het functioneren van ouderbetrokkenheid. In de lerarenopleidingen dienen oudercommissies en ouderbetrokkenheid aan de orde te komen. Ook bij het periodiek bijstellen van de (wettelijke) bekwaamheidseisen van leraren en docenten verdienen deze onderwerpen aandacht. Ook in het middelbaar en het hoger beroepsonderwijs kunnen docenten en instructeurs gevoeliger zijn voor de betekenis van ouders voor hun meerderjarige studenten.
De belangrijkste aanbeveling die de raad de Kamer doet is het perspectief te verdiepen: ouders zijn niet alleen houder van juridische rechten en plichten, ze zijn ook partners van de school en ze vormen ook onderling een gemeenschap van ouders. Deze laatste twee posities van ouders krijgen in de verschillende onderwijssoorten een verschillende invulling. De positie van ouders kan verder worden ontwikkeld door partnerschappen en ouderverbanden in alle variëteit nader te beschrijven en te bezien voor welke doelen en doelgroepen bepaalde vormen nuttig zijn.
Van belang is te weten of de rechten van ouders ook kunnen worden uitgeoefend, maar volgens de raad zal verdere uitbreiding van individuele rechten van ouders niet bijdragen aan meer betrokkenheid.
Het advies is op 17 februari aangeboden aan de Tweede Kamer.