Column FD: Haal bij scholieren en studenten de druk van de ketel

Edith Hooge

Tijdens de Tweede Wereldoorlog kon mijn moeder een tijd niet naar school. Ze liep flinke leervertraging op en heeft een extra jaar lagere school moeten doen, voordat ze naar de HBS kon. Later in haar leven heeft zij, net als velen van haar generatie, doorgeleerd en haalde ze haar mo-aktes. Haar ontspannen houding ten aanzien van het extra jaar lagere school en het doorleren als volwassene vind ik inspirerend. Het zet aan tot nadenken over hoe om te gaan met de coronacrisis in het onderwijs. Waarom staat er zoveel druk op snel en goed presteren, ook tijdens deze crisis?

Want de spanning en zorgen nemen toe. Over de (deels en periodiek) gesloten deuren van kinderopvang, scholen, beroepsopleidingen en universiteiten. En over de omstandigheden waaronder (afstands)onderwijs verzorgd moet worden. Deze week zijn de kinderopvang en de meeste basisscholen weer opengegaan, tot opluchting van velen. Maar er is ook grote bezorgdheid over de veiligheid. Er zijn terechte zorgen over studievertraging en –uitval en het gebrek aan stages en praktijkuren. Over de vraag of elk kind bij de eindtoets in groep 8 wel kan laten zien wat het in zijn mars heeft. En over de eindexamens: vorige week meldde het FD dat sommige middelbare scholen vrezen dat tot 40% van hun leerlingen dreigt te zakken.

Mindere kwaliteit

Uit eerste wetenschappelijke onderzoeken kunnen we al opmaken wat de schade is. Afstandsonderwijs betekent meestal ‘minder onderwijs van mindere kwaliteit’. Dit komt door verkorte roosters en lesuitval en omdat leraren en docenten online veel moeilijker kunnen zien hoe hun instructie aankomt en of de stof landt. Ook stelt het hoge eisen aan zelfstandigheid, concentratie en motivatie, iets waar niet iedere scholier of student in uitblinkt. En jongeren bij wie thuis ondersteuning, een goede werkplek of materiële middelen ontbreken, ondervinden extra hindernissen.

Op enkelen na die er goed bij varen heeft het merendeel van de leerlingen - van alle leeftijden en niveaus - te maken met een vorm van leeronderbreking, hiaten in leerstof, terugval, stilstand of minder groei. De verschillen per leerling en per school of opleiding vallen hierbij op. De onderzoeken wijzen ook op een toenemende tweedeling in het onderwijs: kinderen met lager opgeleide – vaak financieel minder bemiddelde - ouders lopen meer achterstanden op.

De problemen en schade worden inmiddels breed herkend. Maar wat is nu de weg naar herstel? Onderwijsminister Arie Slob kondigede eind vorige maand een Nationaal Programma Onderwijs na Corona aan, met steunpakketten om achterstanden weg te werken. Het is goed dat centraal de regie wordt genomen.

Zorg voor extra kleutertijd, een ‘groep 9’ op de basisschool, en een verlenging van de brugklas

We kunnen daarbij leren van onderwijsorganisaties die zelf het wiel uitvonden met slimme interventies en effectieve aanpakken. Deze kunnen we nationaal vertalen en opschalen om de grote kwaliteitsverschillen tussen scholen en opleidingen niet te laten toenemen. In twee adviezen aan het kabinet (‘Ondervangen gevolgen coronacrisis voor het onderwijs’ en ‘Vooruitzien voor jonge generaties’) benadrukt de Onderwijsraad hierbij het belang van een op laatste wetenschappelijke inzichten gebaseerde en lerende aanpak. Dat kan met een centraal ‘kennisknooppunt’, waar onderzoeksresultaten en kennis uit de wetenschap over effectieve aanpakken en methoden, én praktijkervaringen met implementatie en toepassing worden gebundeld en breed toegankelijk worden. Ook kunnen we de vinger aan de pols houden via het centraal monitoren van de onderwijsresultaten en de bredere ontwikkeling van jongeren.

Maar eerst moet de druk van de ketel. Daarvoor is ruimte, ontspanning en een langetermijnblik nodig. Leerachterstanden moeten we niet als een geïsoleerd probleem zien, maar in samenhang met de bredere sociaal-emotionele ontwikkeling, motivatie, veiligheid en het welzijn van jongeren.

Het belangrijkste is dat iedereen die dit nodig heeft extra tijd wordt gegund. Voor sommigen volstaat bijspijkeren op een zomerschool of wat bijles. Maar voor de meesten is structureel meer tijd, rust en aandacht nodig. Bijvoorbeeld door extra kleutertijd, een ‘groep 9’ op de basisschool of verlenging van de brugklas. Het is goed dat de Tweede Kamer vorige week een motie aannam om mbo’ers en hogeronderwijsstudenten een jaar extra studietijd te geven, zonder extra kosten. En voor afgestudeerden moeten er vouchers komen om verder te leren, vakmanschap te verdiepen of voor omscholing.

Flexibiliteit

Wel is het zaak vast te houden aan centrale toetsen en examens, als ijkpunten die laten zien waar leerlingen en studenten staan en wat ze voor hun ontwikkeling verder nodig hebben. Maar maak ze flexibeler. Door spreiding van de toets- en examenstof en afnamemomenten, en simulatie of portfolio’s bij praktijkexamens. En in het hoger onderwijs door soepele omgang met decentrale selectie, bindend studieadvies en de harde ‘bachelor-master-knip’.

Het zou mooi zijn als het Nationaal Programma Onderwijs na Corona steun gaat bieden in de vorm van meer menskracht – dat heeft vanwege het lerarentekort de grootste prioriteit –, meer wettelijke ruimte en meer ruimte voor beproefde aanpakken. Ook moet de Onderwijsinspectie anders gaan kijken naar rendement. Dan kunnen leraren en docenten met maatwerk de benodigde extra tijd, rust en aandacht organiseren.

De coronapandemie is nog niet voorbij en de toekomst is ongewis. Juist daarom is het zaak met een langdurende en gerichte nationale aanpak de zorgen en stress in het onderwijs te verminderen en motivatie en plezier terug te brengen. Dat biedt kinderen en jongeren zinvolle onderwijsjaren en toekomstperspectief.